De Aziatische hoornaar
De voorziene spreker kon vandaag niet aanwezig zijn en vandaar dat we ons eigen bestuurslid Frans Declercq bereid hebben gevonden om een voordracht te verzorgen over de Aziatische Hoornaar. 55 aanwezigen waren aandachtige luisteraars.
Hij ging van start met de levenscyclus van de solitaire bijen. Bepaalde solitaire bijen zijn afhankelijk van bepaalde bloemen en planten. De nesten zitten meestal in de grond maar voornamelijk zuidwaarts gericht. Bijenhotels zijn ook dankbare logeerplaatsen. Gebruik hiervoor onbehandeld hout.
Frans gaf informatief een overzicht van de verschillende soorten solitaire bijen. (gehoornde metselbij, gewone langhoornbij, bosbij, gewone sahembij, de wespbij, grijze zandbij, grote bladsnijder, grote wolbij, klipopzijdebij, pluimvoetbij, slokkousbij, vosje, zwart-rosse zandbij, rosse metselbij, ...)
Om een bijenhotel te houden, toch een beetje rekening houden met een harde houtsoort, scherpe boor gebruiken, een paar centimeter diep boren.
Solitaire bijen steken eigenlijk bijna niet.
Bij honingbijen blijft de angel zitten door de aanwezige weerhaakjes, bij wespen en hommels niet. In een bijennest logeren zowat 50.000 bijen. Honingbijen verzamelen stuifmeel en nectar. Te gelijker tijd bestuiven ze heel wat verschillenden bloemen en planten. In een bijenvolk leven de werksters, de koningin en de darren. De werkster leven een 6-tal weken tot 6 maanden in de winter. Tijdens de eerste drie levensweken zijn ze huisbij (poetsen, larven voeden, raten bouwen en honing bewerken, uiteindelijk wachter spelen) Na drie weken worden ze vliegbij en halen ze nectar en stuifmeel. Ze halen ook water en propolis. De mannelijke bijen (darren) zijn in de zomermaanden met 500-1000 exemplaren in een volk. Zij leven 6-8 weken en moeten enkel de jongen koninginnen bevruchten. Een koningin leeft een 5-tal jaar. Ze legt in de zomer ongeveer 2000 eitjes per dag. Ze heeft altijd een hofstaat die instaan voor haar voeding en onderhoud. In het larvenstadium krijgt deze koninginnenbrij om zo na 16 dagen een koningin te worden. Werksters en koninginnen worden geboren uit bevruchte eitjes, darren uit onbevruchte eitjes.
Bijen communiceren met elkaar door de rondedans (aanwijzen voedselplaatsen dichter dan 50m) en kwispeldans (voedselplaatsen aanwijzen verder dan 100m). Oorspronkelijk zaten honingbijen in bomen, later door de mens in korven en anno 2023 in kasten. Bijen in de winter gaan op rust en zitten dicht bij elkaar om de warmte in de kast te bewaren. In de lente beginnen ze uit te vliegen en start de koningin met eierleg. Dit is ook het moment waarop er gezwermd wordt. Dit komt omdat er een nieuwe koningin geboren werd en de oude koningin met de helft van de kast op zoek gaat naar een nieuwe plaats om een kolonie te vormen. Als de zwerm in een boom of op een muur zit kan deze gerecupereerd worden door een imker in een nieuwe kast. In de zomer is het voedsel verzamelen en in de herfst maken ze zich op om de winter te overleven.
Frans gaf toen een woordje uitleg hoe bijen nectar kunnen omzetten tot honing. Ook het procedé om honing uit de raten te halen doet hij uit de doeken. Honingraten afnemen, ontzegelen, slingeren, zeven afschuimen roeren en inpotten.
Ook de levenscyclus van de hommels deed hij kort even uit de doeken. Rond half maart worden ze actief. Ze verblijven meestal in de grond of in mezenkastjes. Ook bij de hommels zijn verschillende soorten (aardhommel, boomhommel, steenhommel, akkerhommel, ...)
Bij de wespen is het ook de koningin die het nest opbouwt. Wespen steken meestal als ze bedreigd worden (achter slaan, onder glas steken, het nest bedreigen, ...). Dit komt door de verspreiding van feromonen. Wespen kunnen meerdere keren steken. Rond april worden de nesten groter. Jaarlijks worden er nieuwe nesten gemaakt, oude nesten worden niet meer gebruikt. Ze maken nesten zowel buiten als binnenshuis. De nesten worden gemaakt met houtvezels.
De Aziatische Hoornaar deed zijn intrede in Frankrijk vanaf 2004. Ze vormt een bedreiging voor onze bijen en dus ook onze biodiversiteit. Vanaf 2015 waren ze verspreid over gans Frankrijk en vanaf 2017 werd het eerste nest gevonden in Poperinge. Ze maken eerste een primair nest en daarna een groter secundair nest. Het primair nest zit meestal in een carport of onder een afdak. Het secundaire nest zit dan meestal in hoge bomen - 1 meter onder de top, zuidgericht en meestal 20-30 meter boven de grond. Ze hebben meest nood aan eiwitten (vinden ze door o.a. bijen te vangen). Ook vlees uit kadavers staat op het menu. In 1 nest kunnen 100 nieuwe koninginnen geboren worden, wat dus opnieuw zorgt voor 100 nieuwe potentiële nesten. Imkers en andere bestrijders trachten zoveel mogelijk koninginnen te vangen met feromoonvallen.
Kenmerkend aan de AH is tussen de 2à3 cm lang, een zwart borststuk en antennes, de gele banden aan het achterlijf en gele uiteinden aan de pootjes.
De Europese hoornaar is 3à4 cm groot maar heeft wel opmerkelijke gele banden op het achterlijf.
De secundaire nesten zijn peervormig en kunnen tot 1 meter groot worden. In deze periode zitten ze volop op de klimop. Vespa-Watch is een instantie die hieromtrent gespecialiseerd is. In het najaar worden enkel 'actieve' nesten vernietigd door deze integraal weg te nemen en te vernietigen.
Het was een boeiende voordracht, waarin Frans zijn immense kennis rond deze kleine 'dulle' werkertjes met ons deelde.
Achteraf trokken nog heel wat aanwezigen met appels terug naar huis.
Ecologisch gebruik van water in de tuin.
Bart Verelst neemt 85 leden op sleeptouw op deze voordracht.
Hij start met een situatieschets over verhardingen in onze hedendaagse tuinen. Verhardingen allerlei in steen of beton zijn eigenlijk uit den boze. Het water spoelt op deze oppervlakten letterlijk naar de zee. Hij gaat mee op zoek naar alternatieven, o.a. olifantenpaadjes. We moeten streven naar een goed bodemleven in onze tuin. Regenwormen spelen hierin een belangrijke rol i.v.m. kanaalvorming. Ook de bovenaarde gewoon eens 2 cm los te maken. vb met een duwschoffel. De kanaaltjes van de regenwormen komen weer open en de onkruidzaden komen niet meer boven. Wat te doen bij teveel water in de tuin ? Maak een put en steek die vol met hout met daarboven een 10-tal cm grond. Terracottem houdt anderzijds goed water op. Zeker gebruiken in bloembakken. 'Onder het maaiveld' is een film die voor een goed beeld heeft over het leven en werken van de regenwormen.
Waterdoorlatende oplossing zijn o.a. paadjes met stapstenen met lava, tegeldragers en grind. Gras kan een alternatief zijn voor verharding. Tip : in begin oktober aaltjes gebruiken tegen engerlingen. Je kan in het gras (liefst met veel veldbeemd) bloemenweiden inzaaien (in rijen en graag bijvriendelijke mengsels - merk Avanta !) en paadjes maken. Betreedbare planten zoals kruiptijm, stelelnoot, Mexicaans vedergras. Terracottapotten gebruiken om water te geven. Deze zijn poreus en de wortels zoeken hun wortels tot aan de pot. Ingrepen om water bij te houden : lava, waterbufferende gelkorrels, houtsnippers, plastiekbuizen met kiezel errond, boekweitzemelen, compost, tegelwippen, keuze van planten die goed aarden en moeilijk kapot gaan of kruidentuin aan de keuken. Wadi's en buienborders aanleggen - snelle infiltratie is hier belangrijk. Om koelte te creëren tegels af wisselen met planten en kleine bomen. Ook gevelbegroeiing is boeiend.
Een boeiende en geanimeerde voordracht waarbij iedereen aan Bart zijn lippen ging. Achteraf gingen de meesten met een bakje sla terug naar huis.
Bart Verelst neemt 85 leden op sleeptouw op deze voordracht.
Hij start met een situatieschets over verhardingen in onze hedendaagse tuinen. Verhardingen allerlei in steen of beton zijn eigenlijk uit den boze. Het water spoelt op deze oppervlakten letterlijk naar de zee. Hij gaat mee op zoek naar alternatieven, o.a. olifantenpaadjes. We moeten streven naar een goed bodemleven in onze tuin. Regenwormen spelen hierin een belangrijke rol i.v.m. kanaalvorming. Ook de bovenaarde gewoon eens 2 cm los te maken. vb met een duwschoffel. De kanaaltjes van de regenwormen komen weer open en de onkruidzaden komen niet meer boven. Wat te doen bij teveel water in de tuin ? Maak een put en steek die vol met hout met daarboven een 10-tal cm grond. Terracottem houdt anderzijds goed water op. Zeker gebruiken in bloembakken. 'Onder het maaiveld' is een film die voor een goed beeld heeft over het leven en werken van de regenwormen.
Waterdoorlatende oplossing zijn o.a. paadjes met stapstenen met lava, tegeldragers en grind. Gras kan een alternatief zijn voor verharding. Tip : in begin oktober aaltjes gebruiken tegen engerlingen. Je kan in het gras (liefst met veel veldbeemd) bloemenweiden inzaaien (in rijen en graag bijvriendelijke mengsels - merk Avanta !) en paadjes maken. Betreedbare planten zoals kruiptijm, stelelnoot, Mexicaans vedergras. Terracottapotten gebruiken om water te geven. Deze zijn poreus en de wortels zoeken hun wortels tot aan de pot. Ingrepen om water bij te houden : lava, waterbufferende gelkorrels, houtsnippers, plastiekbuizen met kiezel errond, boekweitzemelen, compost, tegelwippen, keuze van planten die goed aarden en moeilijk kapot gaan of kruidentuin aan de keuken. Wadi's en buienborders aanleggen - snelle infiltratie is hier belangrijk. Om koelte te creëren tegels af wisselen met planten en kleine bomen. Ook gevelbegroeiing is boeiend.
Een boeiende en geanimeerde voordracht waarbij iedereen aan Bart zijn lippen ging. Achteraf gingen de meesten met een bakje sla terug naar huis.
Gebruik van de serre het ganse jaar door.
Gastspreker Philip Vandesompele keek zijn ogen uit toen 132 leden kwamen opdagen om naar zijn voordracht te komen luisteren. Onder hen ook een fijne delegatie van onze nieuwe Tuinhiervrienden uit Zwevegem. We hebben hen laten kennismaken met de Deerlijkse gastvrijheid en hen warm onthaald.
Philip stak van wal dat de serre het best Oost-West georiënteerd is. Plaats de serre liefst ietsje hoger zodat de grond niet te nat is/wordt.
De voorkeur gaat uit naar een glazen serre. Deze is misschien wat kostelijker in aankoop maar heeft een langere levensduur dan een plastiek serre. Ook de warmte blijft er langer binnen en zijn er minder temperatuurschommelingen. Wie gekrakeleerd glas kan steken in het dak, doen !
Tracht zo groot mogelijke vensters in te werken. Dit is beter voor de temperatuurschommelingen en probeer een tussenschot in de deur te zetten. Zo bekom je een schouweffect in de verplaatsing van de lucht.
Voor het geven van water is de voordeel van de twijfel van doen. Twijfel je in de winter of het te droog is, geef dan geen water. Twijfel je in de zomer of het te droog is, geef dan wel water. Tracht altijd van onderaan water te geven. Zowel bij het zaaien in potjes als in volle grond.
Steek zeker wat compost in je serre. Dit is goed voor de waterhuishouding en maakt de grond iets lichter. Zeker zware grond lichter maken met zand. Spoel zoutconcentraten weg op een geleidelijke manier. Onder water zetten is niet altijd zo'n goed idee. Om zoutopstapeling te voorkomen gebruik je beter organische meststoffen of in beperkte mate wat scheikundige bemesting in de winter.
Een ventilator in de serre is goed om valse meeldauw en witziekte te vermijden. Een tabaksplant trekt ook heel wat beestjes aan, die letterlijk blijven plakken. Ook basilicum is een biologisch middel tegen vele ongewenste beestjes. Weet dat bij hevige hitte de bladen kunnen verbranden. Vandaar dat het 'witten' van het dakglas een goeie oplossing kan zijn.
Tracht koolwitjes uit je serre te houden, zo voorkom je rupsen. Aardrupsen pluk je best weg en slakken worden helaas nog best bestreden met de 'blauwe korrel'.
Eigenlijk mag je de serre het ganse jaar gebruiken. Liefst zelf. Blote grond is eigenlijk niet van doen.
Sla kan een van de eerste teelten zijn in de serre. Zaaien kan in (pers)potjes. Om uit te planten is een temp van 15 graden ideaal. Zet je potje 2/3 boven een vochtige grond. Zo voorkom je schimmel- en rottingsproblematiek.
Veldsla, liefst de kortbladige soorten, zet je best in rijen van 15 cm van elkaar. De perspotjes zet je hier op de grond.
Vroege bloemkolen plant je best in november om te oogsten eind mei. Hou rekening met de soort bloemkool i.v.m. plantafstand en grootte. Een beetje stikstof kan hier wonderen verrichten. Wegens de vroege teelt is de koolvlieg nog niet actief. Geef bloemkolen niet te veel water.
Courgettes zaai je best in maart en plant je uit in april. 15 graden is wenselijk. Oogsten kan vanaf mei. Courgettes houden van een beetje potas. Hier mag het perspotje helemaal in de grond, aangezien je de plant kan laten rekken langs een stok. Bij vroege aanplant kan je de voeten van de planten warm houden met een beetje zwarte plastiek. De eerste bloemen moet je zelf met het borsteltje bestuiven. Pluk eventueel de eerste vruchten weg om zo eerst een sterke plant op te kweken.
Natuurlijk mogen tomaten niet ontbreken in een serre. Het gamma aan soorten is immens. Tomaten houden van licht en warmte. Tracht gelijkmatig water te geven van het moment dat de eerste tomaten groeien. Let op vruchtafwisseling in de serre, want wanneer er 'tomatenmoeheid' optreedt, ben je er aan voor een aantal jaren. Met geënte rassen voorkom je dat probleem. Tomaten kan je zaaien eind maart in een isomobak, beetje wit zand gebruiken en een doorzichtig plaatje erop leggen. Tomaten zijn niet echt stikstofliefhebbers. De perspotjes mogen hier ook gelijk met de grond geplant worden. Aanbinden kan je met een touw of klipsen, liefst kort na de middag. Vergeet niet om regelmatig te 'luizen'. Bladplukken helpt voor de circulatie van extra licht en lucht.
Wie gelijkmatig water geeft zal weinig last krijgen van neusrot en barsten in de vruchten. Valse meeldauw bestrijd je best met zwavel. In warme zomers kan de hitte de tomaten doorschijnende vlekken bezorgen. Rond 10 augustus knijp je best de top eruit zodat de resterende tomaten kunnen afrijpen. Ze bewaren best met een temperatuur van 10-12 graden.
Achteraf werd getoost op het nieuwe jaar, een goeie gezondheid en veel arbeidsvreugde en een hartelijke welkom aan onze vrienden van Zwevegem.
Gastspreker Philip Vandesompele keek zijn ogen uit toen 132 leden kwamen opdagen om naar zijn voordracht te komen luisteren. Onder hen ook een fijne delegatie van onze nieuwe Tuinhiervrienden uit Zwevegem. We hebben hen laten kennismaken met de Deerlijkse gastvrijheid en hen warm onthaald.
Philip stak van wal dat de serre het best Oost-West georiënteerd is. Plaats de serre liefst ietsje hoger zodat de grond niet te nat is/wordt.
De voorkeur gaat uit naar een glazen serre. Deze is misschien wat kostelijker in aankoop maar heeft een langere levensduur dan een plastiek serre. Ook de warmte blijft er langer binnen en zijn er minder temperatuurschommelingen. Wie gekrakeleerd glas kan steken in het dak, doen !
Tracht zo groot mogelijke vensters in te werken. Dit is beter voor de temperatuurschommelingen en probeer een tussenschot in de deur te zetten. Zo bekom je een schouweffect in de verplaatsing van de lucht.
Voor het geven van water is de voordeel van de twijfel van doen. Twijfel je in de winter of het te droog is, geef dan geen water. Twijfel je in de zomer of het te droog is, geef dan wel water. Tracht altijd van onderaan water te geven. Zowel bij het zaaien in potjes als in volle grond.
Steek zeker wat compost in je serre. Dit is goed voor de waterhuishouding en maakt de grond iets lichter. Zeker zware grond lichter maken met zand. Spoel zoutconcentraten weg op een geleidelijke manier. Onder water zetten is niet altijd zo'n goed idee. Om zoutopstapeling te voorkomen gebruik je beter organische meststoffen of in beperkte mate wat scheikundige bemesting in de winter.
Een ventilator in de serre is goed om valse meeldauw en witziekte te vermijden. Een tabaksplant trekt ook heel wat beestjes aan, die letterlijk blijven plakken. Ook basilicum is een biologisch middel tegen vele ongewenste beestjes. Weet dat bij hevige hitte de bladen kunnen verbranden. Vandaar dat het 'witten' van het dakglas een goeie oplossing kan zijn.
Tracht koolwitjes uit je serre te houden, zo voorkom je rupsen. Aardrupsen pluk je best weg en slakken worden helaas nog best bestreden met de 'blauwe korrel'.
Eigenlijk mag je de serre het ganse jaar gebruiken. Liefst zelf. Blote grond is eigenlijk niet van doen.
Sla kan een van de eerste teelten zijn in de serre. Zaaien kan in (pers)potjes. Om uit te planten is een temp van 15 graden ideaal. Zet je potje 2/3 boven een vochtige grond. Zo voorkom je schimmel- en rottingsproblematiek.
Veldsla, liefst de kortbladige soorten, zet je best in rijen van 15 cm van elkaar. De perspotjes zet je hier op de grond.
Vroege bloemkolen plant je best in november om te oogsten eind mei. Hou rekening met de soort bloemkool i.v.m. plantafstand en grootte. Een beetje stikstof kan hier wonderen verrichten. Wegens de vroege teelt is de koolvlieg nog niet actief. Geef bloemkolen niet te veel water.
Courgettes zaai je best in maart en plant je uit in april. 15 graden is wenselijk. Oogsten kan vanaf mei. Courgettes houden van een beetje potas. Hier mag het perspotje helemaal in de grond, aangezien je de plant kan laten rekken langs een stok. Bij vroege aanplant kan je de voeten van de planten warm houden met een beetje zwarte plastiek. De eerste bloemen moet je zelf met het borsteltje bestuiven. Pluk eventueel de eerste vruchten weg om zo eerst een sterke plant op te kweken.
Natuurlijk mogen tomaten niet ontbreken in een serre. Het gamma aan soorten is immens. Tomaten houden van licht en warmte. Tracht gelijkmatig water te geven van het moment dat de eerste tomaten groeien. Let op vruchtafwisseling in de serre, want wanneer er 'tomatenmoeheid' optreedt, ben je er aan voor een aantal jaren. Met geënte rassen voorkom je dat probleem. Tomaten kan je zaaien eind maart in een isomobak, beetje wit zand gebruiken en een doorzichtig plaatje erop leggen. Tomaten zijn niet echt stikstofliefhebbers. De perspotjes mogen hier ook gelijk met de grond geplant worden. Aanbinden kan je met een touw of klipsen, liefst kort na de middag. Vergeet niet om regelmatig te 'luizen'. Bladplukken helpt voor de circulatie van extra licht en lucht.
Wie gelijkmatig water geeft zal weinig last krijgen van neusrot en barsten in de vruchten. Valse meeldauw bestrijd je best met zwavel. In warme zomers kan de hitte de tomaten doorschijnende vlekken bezorgen. Rond 10 augustus knijp je best de top eruit zodat de resterende tomaten kunnen afrijpen. Ze bewaren best met een temperatuur van 10-12 graden.
Achteraf werd getoost op het nieuwe jaar, een goeie gezondheid en veel arbeidsvreugde en een hartelijke welkom aan onze vrienden van Zwevegem.
Plantenruilbeurs
Frans Tack uit Meulebeke werd weer bereid gevonden om de vele planten te bespreken die door onze leden werden meegenomen. Van een paar honderd werd de groei- en snoeiwijze uitvoerig besproken als ook de manier waarop ze gesnoeid en onderhouden moesten worden.
De 100 aanwezigen luisterden heel aandachtig terwijl een 40-tal grondstalen onderzocht werden op hun Ph-waarde.
Een geslaagde zondagvoormiddag en iedereen ging met heel wat plantenkennis en nieuwe planten terug naar huis. Veel succes ermee.
Frans Tack uit Meulebeke werd weer bereid gevonden om de vele planten te bespreken die door onze leden werden meegenomen. Van een paar honderd werd de groei- en snoeiwijze uitvoerig besproken als ook de manier waarop ze gesnoeid en onderhouden moesten worden.
De 100 aanwezigen luisterden heel aandachtig terwijl een 40-tal grondstalen onderzocht werden op hun Ph-waarde.
Een geslaagde zondagvoormiddag en iedereen ging met heel wat plantenkennis en nieuwe planten terug naar huis. Veel succes ermee.
Virussen in de tuin
Fhiliep Vannieuwenhuyze nam 81 leden op sleeptouw in de wondere wereld van de virussen.
Hij startte met een klein historisch overzichtje door de vaders van de virologie even te vernoemen met elk hun verdienste. Adolf Mayer, Dimitri Ivanofsky en Martinus Beijerinck waren de grondleggers van de virologie. De heer Ivanofsky slaagde erin om de virussen te filteren en de Nederlander Beijerinck ontdekte dat de tabaksmozaïek-ziekte werd veroorzaakt door een beestje dat kleiner is dan een bacterie, nl een virus. Hij bevestigde hiermee ook de theorie van de heer Mayer.
In navolging van de heer Ivanofsky slaagt men er nu in om via keramische filters bacteriën te filteren uit vloeistoffen. De virussen zijn nu eenmaal heel klein, nl 200 nanometer, wat 5000 keer dunner is dan een haar.
Virussen bestaan uit een eiwitmantel en een draadje (RNA) dat de genen bevat. Ze kunnen allerlei vormen aannemen en zijn alleen maar zichtbaar met een elektronenmicroscoop. Ze planten zich voort in schimmels, op planten en dieren, bacteriën maar ook via menselijke cellen. Laat het een troost zijn dat 1/5 van de virussen eigenlijk plantenvirussen zijn. Ook al hebben planten een natuurlijke vorm van verdedigingsmechanismen opgebouwd, toch gaat er jaarlijks wereldwijd zo'n €60.000.000.000 (60 miljard) aan plantenopbrengst verloren. Mozaïekvirussen zijn de grootste belagers van de planten. Deze virussen overleven zelfs na 10 minuten op 90°C. Taaie beestjes dus. De overdracht gebeurt door bladluizen, andere insecten die zich verplaatsen van het ene blad naar het andere. Door het gebruik van besmette materialen, door de wind, via onkruiden en ze reizen met de mens mee over de ganse wereld.
Aardappelen, courgettes - de nachtschadigen - en tomaten zijn zeer gevoelig. Sla, uien en prei iets minder. Ook narcissen, tulpen, dahlia's, hosta's, zelf kersen en appels kunnen hieraan leiden.
Bestrijden doen we best preventief met V10-vaccins. We kunnen ook preventief en beschermend tewerk gaan door virusvrij zaaigoed aan te kopen, importproducten strenger te controleren, kweken van virusresistente cultivars, een goeie hygiëne te hanteren en de vectoren te bestrijden.
Het moet gezegd zijn dat de wereld van de virussen heel complex in elkaar zit, maar Fhiliep legde deze ingewikkelde materie op een verstaanbare manier uit aan de hand van een gedocumenteerde PowerPoint en didactisch materiaal. Een heel geslaagde voordracht en de meesten van de aanwezigen trokken ook nog eens met een fijne prijs uit de tombola naar huis.
Fhiliep Vannieuwenhuyze nam 81 leden op sleeptouw in de wondere wereld van de virussen.
Hij startte met een klein historisch overzichtje door de vaders van de virologie even te vernoemen met elk hun verdienste. Adolf Mayer, Dimitri Ivanofsky en Martinus Beijerinck waren de grondleggers van de virologie. De heer Ivanofsky slaagde erin om de virussen te filteren en de Nederlander Beijerinck ontdekte dat de tabaksmozaïek-ziekte werd veroorzaakt door een beestje dat kleiner is dan een bacterie, nl een virus. Hij bevestigde hiermee ook de theorie van de heer Mayer.
In navolging van de heer Ivanofsky slaagt men er nu in om via keramische filters bacteriën te filteren uit vloeistoffen. De virussen zijn nu eenmaal heel klein, nl 200 nanometer, wat 5000 keer dunner is dan een haar.
Virussen bestaan uit een eiwitmantel en een draadje (RNA) dat de genen bevat. Ze kunnen allerlei vormen aannemen en zijn alleen maar zichtbaar met een elektronenmicroscoop. Ze planten zich voort in schimmels, op planten en dieren, bacteriën maar ook via menselijke cellen. Laat het een troost zijn dat 1/5 van de virussen eigenlijk plantenvirussen zijn. Ook al hebben planten een natuurlijke vorm van verdedigingsmechanismen opgebouwd, toch gaat er jaarlijks wereldwijd zo'n €60.000.000.000 (60 miljard) aan plantenopbrengst verloren. Mozaïekvirussen zijn de grootste belagers van de planten. Deze virussen overleven zelfs na 10 minuten op 90°C. Taaie beestjes dus. De overdracht gebeurt door bladluizen, andere insecten die zich verplaatsen van het ene blad naar het andere. Door het gebruik van besmette materialen, door de wind, via onkruiden en ze reizen met de mens mee over de ganse wereld.
Aardappelen, courgettes - de nachtschadigen - en tomaten zijn zeer gevoelig. Sla, uien en prei iets minder. Ook narcissen, tulpen, dahlia's, hosta's, zelf kersen en appels kunnen hieraan leiden.
Bestrijden doen we best preventief met V10-vaccins. We kunnen ook preventief en beschermend tewerk gaan door virusvrij zaaigoed aan te kopen, importproducten strenger te controleren, kweken van virusresistente cultivars, een goeie hygiëne te hanteren en de vectoren te bestrijden.
Het moet gezegd zijn dat de wereld van de virussen heel complex in elkaar zit, maar Fhiliep legde deze ingewikkelde materie op een verstaanbare manier uit aan de hand van een gedocumenteerde PowerPoint en didactisch materiaal. Een heel geslaagde voordracht en de meesten van de aanwezigen trokken ook nog eens met een fijne prijs uit de tombola naar huis.
Creatief in de klein tuin
Op moederdag kwamen een 50-tal leden af om te luisteren naar Joris Naessens.
Hij begon met uit te leggen wat een kleine tuin mag zijn. Keukentuin, terrastuin, voortuin, voortuin, balkontuin, daktuin, kruidentuin, pottuin, ...
Vaste planten, grassen, bloeiende en eenjarigen kunnen gebruikt worden als invulling van de groenpartijen. Monnikskap, hoge distels, geraniums, hosta's in alle grote en kleuren, Delphinium, Helleborus, ...
Het doel van een kleine tuin is om eens te kunnen zitten, als verlengde van de woonkamer. Zitjes kunnen in beton, graniet, gewone stoel ... of om te rusten in een zetel. Het mag een soort buiten-zitkamer worden.
Een omringde tuin kan je kaleien of houten beslag en trellis. Aan de trellis kan je klimplanten laten groeien zoals klimhortensia's, Parthenosisus, Clematis, blauwe regen, druiven, klimrozen, ... Palissadewanden zorgen voor een warm effect. Dit kan met hazelaarvlechtwerk of houten schuttingen. Cortenstaal is kostelijker maar kan best in een kleine tuin. Dit materiaal kan ook gebruikt worden als opbouw van trappen, afboordingen, keerwanden, watertafels en wortelbescherming tegen bamboewortels. Het roest zorgt voor de bescherming van het staal. Steenkorven en kokosvezel kunnen ook gebruikt worden als wanden. Alles kan als je een beetje creatief bent en eventueel een kei in recycleren.
Ontsluiting van de tuin kan door gebruik te maken van trompe l'oeil (spiegels, dode deur, ...) en transparantie. De invulling van een kleine tuin kan door een waterbassin en duurzame houtsoorten. plantenbakken en sierpotten. Bij de aanleg tracht je ook rekening te houden met het principe van de sponstuin.
Ook daktuinen zijn een vorm van kleine tuin. Draagkracht en reglementering zijn hier wel van belang. Daktuinen kunnen beloopbaar zijn of net niet. Je hebt een waterdichte dakbedekking nodig, daarop een worteldichte laag met daarop een drainagelaag gevolgd door substraat. Er zijn allerlei stijlen die je kan hanteren : tropisch, productief, natuurlijk of net strak. Ook mediterraan, Japans of traditioneel.
Herhalen met potten is een sterk concept. 3x is sterker zeker qua zicht. Tropische planten altijd buiten zetten, liefst onder een afdakje. Bij vorst een tijdje binnen zetten om te overwinteren.
Potten en bakken hebben nood aan drainage. Hydrokorrels, grind en potscherven zijn een oplossing maar toch zorgen dat ze niet verdrinken. Aliums, orchideeën en ananasplanten doen het goed in potten. Zomerbloeiers hebben meer water nodig. Regelmatig begieten is de boodschap, zelfs bij regenweer.
Balkonplanten kan je aanplanten volgens de eigen goesting. Camelia's, pieris, rhododendrons, kalmia, cornus, en erica's doen het hier prima. Werken met potten en bakken kan volgens het seizoen en kleur. Hou rekening met het water geven, moeten ze niet verplant (voor ze beginnen uit te lopen) worden, bemesten van mei tot aug., snoeien indien nodig en eventueel beschermen tegen vorst.
Potgrond mag van de beste kwaliteit zijn. Eigengemaakte compost gebruik je beter in de tuin en niet in bakken.
Blikvangers in de kleine tuin kan een heester of kleine boom zijn, speciale bloei bij vaste planten, vorm en geur. De pruikenboom en grote helleborussen vervullen deze taak met glans. Pioenrozen idem. Sedums, Rudbeckia's, Hortensia's, heidepanten, Choisya, stermaagdenpalm, vijgen, varens, bloembollen, olijfboom, miniappels, lavendel, esdoorn, Dhalia's, grassen... mogen eigenlijk niet ontbreken. Bloemenborders kunnen uitgewerkt worden in allerlei kleuren.
Kies voor een sober en eenvoudig effect in functie van het terras en oriëntatie. Spelen met vlakken zorgt voor een speelsheid in de tuin : vierkant, achtkanters, cirkels, ruitvorm, lineair, driehoeken, ... Deze vlakken kunnen dan opgevuld worden met verharding, beplanting vast of eenjarig, waterpartijen, minimoestuin, kruiden, pergola, berging, schaduwplaats ... Wie weet is die kleine tuin van jou een oase wordt voor kleine insecten, kikkers, libellen, vogels, egels, hagedissen, vlinders en bijen.
Het was een prima voordracht, goed geïllustreerd en gedocumenteerd. Achteraf ging iedereen naar huis met een prijs. Dikke proficiat aan de moeders en graag tot de volgende.
Op moederdag kwamen een 50-tal leden af om te luisteren naar Joris Naessens.
Hij begon met uit te leggen wat een kleine tuin mag zijn. Keukentuin, terrastuin, voortuin, voortuin, balkontuin, daktuin, kruidentuin, pottuin, ...
Vaste planten, grassen, bloeiende en eenjarigen kunnen gebruikt worden als invulling van de groenpartijen. Monnikskap, hoge distels, geraniums, hosta's in alle grote en kleuren, Delphinium, Helleborus, ...
Het doel van een kleine tuin is om eens te kunnen zitten, als verlengde van de woonkamer. Zitjes kunnen in beton, graniet, gewone stoel ... of om te rusten in een zetel. Het mag een soort buiten-zitkamer worden.
Een omringde tuin kan je kaleien of houten beslag en trellis. Aan de trellis kan je klimplanten laten groeien zoals klimhortensia's, Parthenosisus, Clematis, blauwe regen, druiven, klimrozen, ... Palissadewanden zorgen voor een warm effect. Dit kan met hazelaarvlechtwerk of houten schuttingen. Cortenstaal is kostelijker maar kan best in een kleine tuin. Dit materiaal kan ook gebruikt worden als opbouw van trappen, afboordingen, keerwanden, watertafels en wortelbescherming tegen bamboewortels. Het roest zorgt voor de bescherming van het staal. Steenkorven en kokosvezel kunnen ook gebruikt worden als wanden. Alles kan als je een beetje creatief bent en eventueel een kei in recycleren.
Ontsluiting van de tuin kan door gebruik te maken van trompe l'oeil (spiegels, dode deur, ...) en transparantie. De invulling van een kleine tuin kan door een waterbassin en duurzame houtsoorten. plantenbakken en sierpotten. Bij de aanleg tracht je ook rekening te houden met het principe van de sponstuin.
Ook daktuinen zijn een vorm van kleine tuin. Draagkracht en reglementering zijn hier wel van belang. Daktuinen kunnen beloopbaar zijn of net niet. Je hebt een waterdichte dakbedekking nodig, daarop een worteldichte laag met daarop een drainagelaag gevolgd door substraat. Er zijn allerlei stijlen die je kan hanteren : tropisch, productief, natuurlijk of net strak. Ook mediterraan, Japans of traditioneel.
Herhalen met potten is een sterk concept. 3x is sterker zeker qua zicht. Tropische planten altijd buiten zetten, liefst onder een afdakje. Bij vorst een tijdje binnen zetten om te overwinteren.
Potten en bakken hebben nood aan drainage. Hydrokorrels, grind en potscherven zijn een oplossing maar toch zorgen dat ze niet verdrinken. Aliums, orchideeën en ananasplanten doen het goed in potten. Zomerbloeiers hebben meer water nodig. Regelmatig begieten is de boodschap, zelfs bij regenweer.
Balkonplanten kan je aanplanten volgens de eigen goesting. Camelia's, pieris, rhododendrons, kalmia, cornus, en erica's doen het hier prima. Werken met potten en bakken kan volgens het seizoen en kleur. Hou rekening met het water geven, moeten ze niet verplant (voor ze beginnen uit te lopen) worden, bemesten van mei tot aug., snoeien indien nodig en eventueel beschermen tegen vorst.
Potgrond mag van de beste kwaliteit zijn. Eigengemaakte compost gebruik je beter in de tuin en niet in bakken.
Blikvangers in de kleine tuin kan een heester of kleine boom zijn, speciale bloei bij vaste planten, vorm en geur. De pruikenboom en grote helleborussen vervullen deze taak met glans. Pioenrozen idem. Sedums, Rudbeckia's, Hortensia's, heidepanten, Choisya, stermaagdenpalm, vijgen, varens, bloembollen, olijfboom, miniappels, lavendel, esdoorn, Dhalia's, grassen... mogen eigenlijk niet ontbreken. Bloemenborders kunnen uitgewerkt worden in allerlei kleuren.
Kies voor een sober en eenvoudig effect in functie van het terras en oriëntatie. Spelen met vlakken zorgt voor een speelsheid in de tuin : vierkant, achtkanters, cirkels, ruitvorm, lineair, driehoeken, ... Deze vlakken kunnen dan opgevuld worden met verharding, beplanting vast of eenjarig, waterpartijen, minimoestuin, kruiden, pergola, berging, schaduwplaats ... Wie weet is die kleine tuin van jou een oase wordt voor kleine insecten, kikkers, libellen, vogels, egels, hagedissen, vlinders en bijen.
Het was een prima voordracht, goed geïllustreerd en gedocumenteerd. Achteraf ging iedereen naar huis met een prijs. Dikke proficiat aan de moeders en graag tot de volgende.